Carinus, ook wel haagbeuk genoemd, komt oorspronkelijk uit gematigde streken op het noordelijk halfrond, vooral uit het Verre Oosten en China. Er is slechts één soort inheems in Noord-Amerika: de Amerikaanse haagbeuk. De haagbeuk ( Carpinus betulus) is samen met de oosterse haagbeuk een van de slechts twee soorten die inheems zijn in Europa.
Carinus is niet alleen decoratief, maar biedt ook waardevolle schaduw die de temperatuur in bossen helpt reguleren en koele habitats creëert voor wilde dieren. Het zorgt ook voor aangename verblijfplekken voor mensen. Bovendien helpen de wortels van de haagbeuk bodemerosie voorkomen, wat essentieel is voor het behoud van de vruchtbaarheid van de bodem en een gezond bos.
De haagbeuk is een belangrijke metgezel in gematigde bossen waar hij in de loop der tijd symbiotische relaties met veel soorten heeft ontwikkeld. De haagbeuk wordt vaak aangeplant vanwege zijn biodiversiteit en uitstekende brandhout.
De haagbeuk is een relatief wijdverspreide soort die voorkomt in de bossen van Centraal- en West-Europa, waar hij tot 1.000 meter hoogte groeit. Het is een schaduw- of halfschaduwsoort die niet bang is voor kou.
De haagbeuk groeit vaak in meerdere bossen onder hoge bomen, vooral naast eiken. Zijn zaden hebben warme zomers nodig om te rijpen en hij gedijt goed op bodems die variëren van licht zuur tot alkalisch, droog en koel. Hij kan echter niet groeien op al te zure of drassige bodems en zijn levensduur is relatief kort, zelden meer dan 150 jaar.
Carinus werd vroeger veel gebruikt voor de productie van brandhout omdat het hout langzaam en gelijkmatig brandt met een hoge warmteafgifte. Hoewel het tegenwoordig minder wordt gebruikt vanwege de langzame groei, is haagbeuk nog steeds een van de beste soorten brandhout omdat het langzaam en gelijkmatig brandt.
Haagbeuk wordt ook gebruikt voor de productie van papier, gereedschapshandvatten en spelmateriaal. Tegenwoordig wordt haagbeuk vooral aangeplant als sierboom en om de biodiversiteit te bevorderen.
De Carinus heeft diepe culturele wortels, vooral onder de Kelten, die het beschouwden als een symbool van loyaliteit en spiritualiteit. De boom wordt ook wel de boom van ijver en consciëntieusheid genoemd, en de naam (Charme) zou zijn afgeleid van degenen die onder de takken zaten en gecharmeerd waren door zijn aanwezigheid.
We willen iedereen de mogelijkheid geven om iets te doen voor de natuur en zo de wereld een stukje beter te maken. Dus word ook eigenaar van je eigen boom in een Europees bos en help zo de klimaatverandering tegen te gaan.
Let op, dit is een promotionele mededeling. Lees hier meer.