Een variëteit van de zwarte den, Pinus nigra subsp. laricio, var. corsicana, is in veel bossen op het vasteland aangetroffen sinds de herbebossing in de 20e eeuw begon. Deze prachtige, rechtopstaande boom, opmerkelijk vanwege zijn hoogte, is de trots van Corsica, waar naar verluidt de Feniciërs, grote navigators, meer dan tweeduizend jaar geleden naartoe kwamen om deze bomen te gebruiken als masten voor hun schepen.
De laricio den is een lichte soort. In zijn natuurlijke verspreidingsgebied staat hij in de montane zone, tussen 900 en 1800 meter hoogte. Hij wordt vaak geassocieerd met beuken en sparren op de koelere, donkerdere noordhellingen. Deze soort heeft veel water nodig, met een minimum van 800 mm neerslag per jaar, en tot 1.200 mm. Hij groeit goed op graniet- of zandgrond. Hij heeft geen hoog mineraalgehalte nodig. Hij kan niet groeien op compacte of natte bodems, of in actieve kalksteen. Hij kan roodstreepziekte ontwikkelen, veroorzaakt door twee schimmels die de naalden aantasten, als er te weinig ventilatie is of als hij niet op de juiste plek staat. We letten goed op de kenmerken van de bosgrond waar we hem planten.
De laricio pine komt oorspronkelijk van Corsica en beslaat daar meer dan 20.000 hectare. Maar na massale aanplantingen in de Sologne, het Pays de la Loire, Normandië, de Cevennen, het noordoosten en de zuidelijke Alpen heeft hij een groot deel van het continent gekoloniseerd. En om zijn groei buiten zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied te bevorderen, is hij veredeld vanuit zaadboomgaarden in de Lot.
Als hij onder de juiste omstandigheden groeit, produceert de Corsicaanse den regelmatig goed hout. Hij kan 5 tot 10 m3/ha/jaar leveren. Het hout wordt gewaardeerd voor timmerwerk. Het wordt ook gebruikt voor parketvloeren, lambrisering, raamwerk, multiplex en lijmstroken. In de Corsicaanse bergen is het kernhout roodbruin. Op de vlakten is de verharding (de transformatie van het spinthout in het kernhout) beperkter en duurt het langer als de boom snel groeit.